ILC's

ik en mijn levensbeschouwing

ik, mijn levensbeschouwing en die van de ander

ik, mijn levensbeschouwing en de samenleving

De leerling ontdekt en verwoordt

1. de levensbeschouwelijke kenmerken van de eigen ontwikkelende identiteit.

2. de eigenheid van de levensbeschouwing waarin hij/zij les volgt.

3. de interne pluraliteit van de levensbeschouwing waarin hij/zij les volgt.

De leerling ontdekt en verwoordt

8. de eigenheid van andere levensbeschouwingen.

9. de eigenheid van een levensbeschouwing zoals een bevoorrechte getuige of een relevante vertegenwoordiger van een levensbeschouwing ze voorstelt.

10. gelijkenissen en verschillen tussen levensbeschouwingen.

11. de interne pluraliteit in verschillende levensbeschouwingen.

De leerling ontdekt en verwoordt

18. de verschillen tussen stereotyperingen over een levensbeschouwing en de binnenkant van een levensbeschouwing.

19. moeilijkheden en kansen voor ILD en ILS.

20. de rol van levensbeschouwingen voor zichzelf en de samenleving.

De leerling

4. verwoordt open en bedachtzaam gedachten, gevoelens, ervaringen en normen en waarden vanuit de eigen levensbeschouwing.

5. gaat respectvol en open om met de eigenheid van de eigen levensbeschouwing.

6. gaat respectvol en open om met de diversiteit binnen de eigen levensbeschouwing.

7. ontwikkelt een positief zelfbeeld en neemt initiatief gebaseerd op beleving van de eigen levensbeschouwing.


De leerling

12. herkent en benoemt de levensbeschouwelijke kleuring van gedachten, gevoelens, ervaringen, waarden en normen bij zichzelf en anderen.

13. respecteert het bestaan van levensbeschouwingen.

14. luistert empathisch naar leeftijdsgenoten met een andere levensbeschouwing.

15. verplaatst zich in het levensbeschouwelijk perspectief van anderen.

16. is constructief kritisch over eigen en andere levensbeschouwingen.

17. gaat respectvol en open om met de eigenheid van andere levensbeschouwingen.


De leerling

21. onderscheidt levensbeschouwelijke-stereotypering van levensbeschouwelijke-identiteit.

22. gaat constructief om met moeilijkheden en kansen voor ILD en ILS.

23. oefent ILD en ILS als noodzakelijke vaardigheid voor het leven in de realiteit van een multilevensbeschouwelijke samenleving.

24. herkent afspraken en regels nodig voor interlevensbeschouwelijk samenleven en past deze toe.